Lees voor
Japanse kever (Popillia japonica)

1 / 1

Japanse kever: nachtmerrie op de loer

Een kever met een glanzend metaalgroen lijfje. Met koperkleurige vleugels en kleine plukjes wit haar naast de randen van de dekschilden. Het zou zomaar de Japanse kever (Popillia japonica) kunnen zijn, misschien wel één van de mooiste insecten op aarde. Maar laat je niet in de luren leggen door deze kleurrijke beauty. Want schijn bedriegt; dit kleine insect kan grote schade aanrichten aan een groot aantal plantensoorten.

Auteur: Wageningen Universiteit Research (Marijke Steenbergen)
Beeld: Close up Japanse kever (Katja Schulz uit Washington, DC, USA, CC by 2.0 via Wikimedia Commons)

Kleine insecten, grote schade

Volwassen exemplaren van de Japanse kever voeden zich met bladeren van vele plantensoorten. Ze vreten de zachte delen weg, de nerven laten ze staan. In korte tijd kunnen ze planten helemaal kaal vreten. Ook bloemen zijn niet veilig voor de Japanse kever; rozen zijn erg geliefd en fruit eten ze ook. De larven (engerlingen) leven op een heel andere plek; ze voeden zich namelijk met de wortels van gras en brengen daardoor schade toe aan grasland en gazons. Volwassen Japanse kevers komen voor op zeer veel soorten planten, waaronder de esdoorn, witte paardenkastanje, berk, tamme kastanje, cypergrassen, aardbei, walnoot, appel, plataan, grassen, populier, kers, roos, braam, wilg, linde, iep en druif (bron NVWA).

Risico voor Nederlandse boomkwekers

De kever komt oorspronkelijk uit Noordoost-Azië maar heeft zich ook in grote delen van de VS gevestigd en heeft zich daar inmiddels ontwikkeld tot een ernstige plaag. Binnen de EU heeft de Japanse kever de status ‘quarantaine organisme’; wat onder andere inhoudt dat er een meldings- en bestrijdingsplicht geldt wanneer de kever wordt gesignaleerd. In 2014 werd de Japanse kever voor het eerst op het vaste land in de EU gevonden in Noord-Italië. Sindsdien heeft hij zich verder verspreid in Italië en Zwitserland.

Herman Helsen, insectendeskundige bij de afdeling Open Teelten van Wageningen Universiteit & Research, bezocht het getroffen gebied ten westen van Milaan: “De larven van de Japanse kever houden vooral van vochtig grasland, er zitten er wel 200 per vierkante meter. In juni worden deze larven volwassen en trekken de insecten naar de druivengaarden die er vaak naast liggen.” Helsen waarschuwt: “als je weet dat vochtig grasland en naastliggend land- en tuinbouwgewas de ideale voedingsbodem vormt voor de Japanse kever, dan moeten we er alles aan doen om te voorkomen dat dit insect zich ook naar Nederland verspreidt.” Nederland heeft tenslotte veel vochtig grasland waar de keverlarven zich thuis voelen.

Beeld: Japanse kevers en ernstige vraatschade op wijnranken (Herman Helsen)

Verspreiding

Het meeliften met transport van goederen en planten en mogelijk ook vakantieverkeer worden gezien als de belangrijkste manieren waarop de kevers zich naar nieuwe gebieden verspreiden. Recent (2022) werden kevers gevonden in Duitsland, deze werden gelinkt aan goederentransport vanuit Noord-Italië. In 2018 werd één enkele kever gevonden in een insectenval op Schiphol. Sindsdien is de Japanse kever niet meer in Nederland gevonden. Maar met veel verkeer binnen de EU is het voor boomkwekers en fruittelers zaak om waakzaam te zijn om te voorkomen dat de Japanse kever zich ook hier vestigt.

Voorkomen van verspreiding

Helsen werkt aan de ontwikkeling van een val die geschikt is voor de Japanse kever. “In de wijngaard waar ik was vlogen duizenden kevers. Het gonsde rondom de vallen die daar staan en die waren dan ook binnen een paar uur vol. Het is één grote kluwen kevers die in zo’n val terecht komt”.  De geur, kleur en vorm van een val bepaalt of een insect erop afkomt. Een goede val is aantrekkelijk voor de Japanse kever, maar lokt en/of vangt zo min mogelijk andere insecten. Om te kunnen controleren of de Japanse kever zich ook naar Nederland verplaatst, werkt Helsen aan een val die specifiek geschikt is voor de Japanse kever: “De vallen die tot voor kort in Nederland werden gebruikt trokken ook andere insecten aan. Dat waren er helaas zoveel, dat de vallen voortijdig weggehaald moesten worden. Nu ontwikkelen we een val die specifiek geschikt is voor de Japanse kever, zonder al te veel bijvangst”. 

Beeld: Een volle val met Japanse kevers (Herman Helsen)

Wat gebeurt er bij een vondst in Nederland?

Nederland is op dit moment vrij van Popillia Japonica. Nederlandse bomen en planten mogen dan ook vrij worden verhandeld, zonder aanvullende eisen. Zie hier de eisen voor handel binnen de EU. Bij (vermoeden van) een vondst geldt een meldingsplicht en moet er direct contact opgenomen worden met een keuringsdienst of de NVWA. Als de vondst wordt bevestigd wordt gelijk alles op alles gezet om verdere verspreiding en vestiging te voorkomen. Er worden zones afgebakend; een besmette zone waar de aanwezigheid van het organisme is bevestigd en een bufferzone, om mogelijke verdere verspreiding zo veel mogelijk in te dammen. De maatregelen die vervolgens worden genomen in de afgebakende zones kunnen onder andere bestaan uit het vernietigen van planten en bomen, intensief monitoren op aanwezigheid van de Japanse kever, een verbod op handel van planten met aanhangende grond en het verplaatsen van grond en gebruikt groeimedium naar buiten het afgebakende gebied. Deze en andere mogelijke maatregelen, vervallen alleen nadat een gebied officieel vrij is verklaard van het quarantaine organisme door een keuringsdienst of de NVWA.

Project Preventie Q-organismen

De Nederlandse boomkwekerijsector is er bij gebaat om de Japanse kever en andere Q-organismen in een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen en het is belangrijk om proactief bedreigingen tegemoet te treden. Dat begint bij weten waar je op moet letten, en het delen van deze informatie met de sector. Het project “Bewustwording en preventie van Q-organismen in de boomkwekerijsector” heeft als doel kennis te delen over Q-organismen bij telers en andere schakels in de keten van de boomkwekerijsector. Daarnaast wil het de sector motiveren om de introductie en verspreiding van Q-organismen te voorkomen. Het project is een initiatief van vakorganisaties in de grootste boomteeltregio’s (Tree Centre Opheusden, Treeport Zundert, Greenport Boskoop en Boomteeltstudieclub Horst aan de Maas), LTO Vakgroep Bomen, Vaste planten en Zomerbloemen, handelsorganisatie Anthos, Naktuinbouw, NVWA, onderzoekers van Wageningen University & Research en ondernemers uit de boomteeltregio’s.

Meer weten over dit project? Neem dan contact op met Anneke van Dijk.

Hoe herken je de Japanse kever?

Ze hebben een metaalgroene kop en thorax en bruine dekschilden. Ze zijn niet groot, ongeveer 8 tot 11 millimeter. Een Japanse kever herken je verder aan de kleine plukjes wit haar aan de zijkanten van hun lijf. In het Nederlandse klimaat zullen ze naar verwachting actief zijn in de periode juni – oktober. Ze zitten graag in grote aantallen bij elkaar. De Japanse kever lijkt veel op een rozenkever (Phylloperta horticola). De rozenkever is ook behaard, maar de haren zijn gelijkmatig verdeeld over de hele kever. Ook lijkt de Japanse kever op de kleine julikever (Anomala dubia), alleen is de kleine julikever zo goed als kaal, afgezien van enkel haren op de poten.

Meer informatie over de Japanse kever?

Wilt u weten welke status een bepaald organisme heeft? En welke regels ervoor gelden? Lees het op de website van de NVWA.

Bron: KoM project bewustwording en preventie Q organismen in de boomkwekerijsector