Lees voor

NAL

Naktuinbouw Authorized Laboratories (NAL) is een systeem dat bedrijfslaboratoria autoriseert voor zaadkwaliteitsonderzoek. Het systeem zorgt ervoor dat een laboratorium van een zaadbedrijf de gewenste betrouwbaarheid heeft en houdt.

NAL houdt rekening met alle kritische onderdelen van het kwaliteitsonderzoek van zaden: de bemonstering voorafgaand aan het onderzoek, het kwaliteitssysteem van het laboratorium, de deskundigheid van de analisten, de protocollen en de afgifte van de resultaten via NAL-bedrijfsattesten.

NAL-autorisatie is mogelijk voor elk type zaadkwaliteitonderzoek: kiemkracht, vochtgehalte, zuiverheid, de bepaling 'bruikbare planten' in grond, gezondheidsonderzoek, rasechtheid- en raszuiverheidbepalingen, et cetera. Hier is voor gekozen om maximaal van de NAL-autorisatie te profiteren.

Naktuinbouw heeft expertise op alle onderdelen van het autorisatiesysteem: voor de opzet van het systeem, voor de opleiding van analisten, voor de ontwikkeling en goedkeuring van onderzoeksmethoden en voor de bijbehorende vergelijkingsonderzoeken. Onze deskundigen houden toezicht via jaarlijkse audits.

Voorwaarden

De NAL-voorwaarden zijn gebaseerd op verschillende richtlijnen en criteria. Het gehele overzicht van de eisen is vastgelegd in ons document met NAL conditions, v11.1 (NAL conditions, v12 vanaf 1 oktober 2024 geldig).

NAL autoriseert uw bedrijfslaboratorium op onderstaande punten:

Kwaliteitsmanagementsysteem
Het laboratorium beschikt over een solide kwaliteitsmanagementsysteem: kritische punten zoals toetsing en bemonstering zijn geborgd.

Opgeleide analisten
Het personeel voldoet aan de benodigde kwalificaties en competenties om het technische werk deskundig uit te kunnen voeren.

Goedgekeurde toetsprotocollen
Het laboratorium voert de kwaliteitsbepalingen uit op basis van toetsprotocollen die door Naktuinbouw zijn beoordeeld en goedgekeurd.

Vergelijkingsonderzoeken
Het laboratorium neemt deel in het (jaarlijkse) programma van de vergelijkingsonderzoeken.

Communicatie
Er is sprake van beheerste communicatie van betrouwbare kwaliteitsinformatie middels standaard NAL-bedrijfsattesten.

Voor meer informatie kunt u onze flyer raadplegen.

Deelnemende bedrijven

Op dit moment zijn de volgende (internationale) zaadlaboratoria NAL-geautoriseerd:

Veelgestelde vragen (FAQ)

Waar kan ik mij aanmelden voor nieuwsbrieven?

U kunt zich voor onze nieuwsbrieven aanmelden op onze website: www.naktuinbouw.nl/nieuwsbrief

Wie kan ik contacten over informatie voor NAL?

U kunt contact opnemen met Amanda van Dijk via nal@naktuinbouw.nl

Wanneer worden de nieuwe voorwaarden voor bemonstering van kracht?

Vanaf 1 oktober 2024 zijn de nieuwe voorwaarden voor bemonstering zoals beschreven in de NAL-voorwaarden versie 12 van kracht. Na deze datum moeten uitgevoerde onderzoeken die worden gebruikt voor NAL-bedrijfsattesten aan deze eisen voldoen. De periode tussen de vaststelling van de nieuwe eisen (15 maart 2024) en 1 oktober 2024 is nodig om de bemonsterings- (en eventueel test)protocollen door NAL-deelnemers aan te passen en door NAL te laten goedkeuren. Kleine en commerciële zaadpartijen die vóór 1 oktober 2024 zijn bemonsterd en getest, zijn vrijgesteld van deze vereiste. De resultaten van vóór 1 oktober 2024 kunnen worden gebruikt voor NAL-bedrijfsattesten wanneer interne monstergroottes zijn toegepast.

Als ik de NAL-voorwaarden bemonstering toepas, voldoe ik dan aan de vereisten van derden (zoals GSPP-, import- of exportvereisten)?

U bent altijd zelf verantwoordelijk om de eisen van derden te controleren. Derden kunnen een test op een groter monster aanvragen.

Voor kleine zaadmonsters worden infectiepercentages van 10% of 1% toegepast (Tabel 3). Waarom?

Kleine zaadmonsters zijn afkomstig van een (zeer) laag aantal planten. De verhouding tussen de ene plant die besmet is met een pathogeen en de andere(n) is groot, dus het infectiepercentage is hoog. Het relevante aantal zaden is geëxtrapoleerd uit ISPM-nr. 31, bijlage 2, tabel 1 en kan worden berekend met de formules in bijlage 2

Bij vruchtbemonstering is het aantal zaden afhankelijk van het pathogeen; waarom is gekozen voor respectievelijk 10, 3 en 1 zaden voor bacteriën, virussen en schimmels?

Voor bacteriën komt dit voort uit eisen voor GSPP (Good Seed and Plant Practices, zie GSPP: hygiene in seed production and plant raising to prevent infection with pathogens). Vergeleken met bacteriën hebben virussen en schimmels een ander risico (een ander infectiepercentage en een andere verspreiding), wat leidt tot een ander aantal zaden

Als mijn zaadpartij uit meer dan 30.000 zaden bestaat, is het gebruik van 10.000 zaden voor één bacterietest heel veel. Is er een alternatief?

De monstergrootte en submonstergroottes moeten worden beschreven en gevalideerd in uw testprotocol en/of validatierapport. Zie voorwaarde 22.8.6. Dit wordt beoordeeld door NAL.