Lees voor

ASLN

Authorized Service Laboratories Naktuinbouw (ASLN) is een autorisatiesysteem gericht op laboratoriumtoetsen aan grond, plantmateriaal en/of zaden. Het ASLN-systeem is bedoeld voor servicelaboratoria.

ASLN-geautoriseerde laboratoria kunnen toetsuitslagen gebruiken voor het borgen van gezondheid van teeltmateriaal voor:

  • de kwaliteit-plus-systemen Naktuinbouw Elite en Naktuinbouw Select Plant
  • binnen NAL (Naktuinbouw Authorized Laboratories). Uitslagen van ASLN-laboratoria kunnen niet gebruikt worden als dekking bij het afgeven van fytosanitaire certificaten.
  • Naktuinbouw kwaliteitskeuring

Naktuinbouw baseert de ASLN-autorisatie op drie pijlers:

  • het werken met door Naktuinbouw goedgekeurde protocollen
  • de uitkomsten van door Naktuinbouw georganiseerde vergelijkingsonderzoeken (proficiency tests)
  • de uitkomsten van de jaarlijkse audits

Laboratoria die volgens de ASLN-voorwaarden werken, geven hun klanten het vertrouwen op een betrouwbaar toetsresultaat. Een geautoriseerd laboratorium krijgt het ASLN-certificaat. Een geautoriseerd ASLN-laboratorium kan alleen een laboratoriumrapport uitgeven als het resultaten betreft van een gewas dat onder onze keuring valt.

ASLN-autorisatie bestaat uit drie modules: kwaliteitsmanagementsysteem, monstername en toetsing.

Kwaliteitsmanagementsysteem
De module kwaliteitsmanagmentsysteem stelt eisen aan de organisatie, opleiding & training van medewerkers, het kwaliteitshandboek, beheersing van documenten en registraties, audits, klachten, managementverantwoordelijkheid en ringonderzoeken.

Monstername
De module monstername stelt eisen aan de manier waarop een bedrijf monsters neemt en hoe daarmee om te gaan. Zowel voor bemonstering van zaad, (delen van) planten als van grond. Dit is een wezenlijk onderdeel van het geheel. Want zonder een goed/representatief monster is er geen relatie tussen de toetsuitslag (hoe goed die toets ook is uitgevoerd) en de uiteindelijk af te leveren partij c.q. het perceel.

Toetsing
De module toetsing stelt eisen aan de methode van toetsen binnen het laboratorium. Naktuinbouw moet de toetsprotocollen goedkeuren. Verder stelt ASLN eisen aan de faciliteiten, apparatuur, referentiematerialen, uitbesteding, laboratoriumuitslagen en inkoop.

Voorwaarden

De ASLN-voorwaarden zijn gebaseerd op verschillende richtlijnen en criteria. Het gehele overzicht van de eisen is vastgelegd in het document met ASLN Conditions.

Deelnemende bedrijven

De volgende bedrijven voldoen aan de ASLN-eisen en beschikken momenteel over een ASLN-autorisatie:

Veelgestelde vragen (FAQ)

8 resultaten

U kunt zich voor onze nieuwsbrieven aanmelden op onze website: www.naktuinbouw.nl/nieuwsbrief

U kunt contact opnemen met Amanda van Dijk via nal@naktuinbouw.nl

Vanaf 1 oktober 2024 zijn de nieuwe voorwaarden voor bemonstering zoals beschreven in de NAL-voorwaarden versie 12 van kracht. Na deze datum moeten uitgevoerde onderzoeken die worden gebruikt voor NAL-bedrijfsattesten aan deze eisen voldoen. De periode tussen de vaststelling van de nieuwe eisen (15 maart 2024) en 1 oktober 2024 is nodig om de bemonsterings- (en eventueel test)protocollen door NAL-deelnemers aan te passen en door NAL te laten goedkeuren. Kleine en commerciële zaadpartijen die vóór 1 oktober 2024 zijn bemonsterd en getest, zijn vrijgesteld van deze vereiste. De resultaten van vóór 1 oktober 2024 kunnen worden gebruikt voor NAL-bedrijfsattesten wanneer interne monstergroottes zijn toegepast.

U bent altijd zelf verantwoordelijk om de eisen van derden te controleren. Derden kunnen een test op een groter monster aanvragen.

Kleine zaadmonsters zijn afkomstig van een (zeer) laag aantal planten. De verhouding tussen de ene plant die besmet is met een pathogeen en de andere(n) is groot, dus het infectiepercentage is hoog. Het relevante aantal zaden is geëxtrapoleerd uit ISPM-nr. 31, bijlage 2, tabel 1 en kan worden berekend met de formules in bijlage 2

Voor bacteriën komt dit voort uit eisen voor GSPP (Good Seed and Plant Practices, zie GSPP: hygiene in seed production and plant raising to prevent infection with pathogens). Vergeleken met bacteriën hebben virussen en schimmels een ander risico (een ander infectiepercentage en een andere verspreiding), wat leidt tot een ander aantal zaden

De monstergrootte en submonstergroottes moeten worden beschreven en gevalideerd in uw testprotocol en/of validatierapport. Zie voorwaarde 22.8.6. Dit wordt beoordeeld door NAL.

Elke test moet het hele monster weergeven; het monster kan niet worden verdeeld voordat het testprotocol wordt gestart.