Lees voor

Terug naar overzicht

Gemengde gevoelens over nieuwe Europese verordeningen voor teeltmateriaal

Publicatiedatum: 9 januari 2024

De Europese Unie heeft twee nieuwe verordeningen voorgesteld die specifiek gaan over alle teeltmateriaal behalve dat van siergewassen. Hierdoor moet de verschillen in regels tussen landen en tussen gewassen verdwijnen. Ook brengt de EU de regels in lijn met de Green Deal, de plannen om Europa duurzamer te maken.

Het gaat om de verordeningen Regulation for Plant Reproductive Material (PRM) en Regulation for Forest Reproductive Material (FRM). “Er zijn nu minstens tien verschillende richtlijnen voor land- en tuinbouwgewassen. Alle landen passen die net iets anders toe. De EU wil naar meer gelijkheid. Een verordening is dwingend; landen kunnen die niet verschillend invullen”, legt directeur Naktuinbouw John van Ruiten uit. Het gaat om teeltmateriaal (zaden, stekken en jonge planten) van landbouwgewassen, groenten en fruit. Voor de sierteelt geldt de verordening niet en blijft de huidige Europese handelsrichtlijn leidend. Ook voor bosbouw komt er een nieuwe verordening. Maar daar verandert niet zoveel vergeleken met de huidige Europese handelsrichtlijn. Er is wel een discussie over zaden van de soorten die bedoeld zijn voor niet-bosbouwkundige doelen.

Voorstellen

Het zijn nog voorstellen, maar bij de overheden van de lidstaten lijkt er steun te zijn voor een verandering. “Iedereen is het erover eens dat goede Europese regelgeving de kwaliteit van teeltmateriaal verbetert. En ook dat het goed is de regels bij de tijd te brengen. Er is nog wel discussie over een aantal belangrijke onderdelen”, vertelt Van Ruiten. Er gaat namelijk best wel wat veranderen voor het bedrijfsleven. “In de oude richtlijnen zitten nu nog gezondheidsaspecten. Die vind je niet meer terug in de nieuwe verordening. Ze zitten nu in de Plantgezondheidsverordening. Dat geeft wel meer duidelijkheid en gelijkheid”, zegt hij. Het punt dat het meest discussie oproept, is het plan van de Europese Commissie om eisen over verbetering van duurzaamheidseigenschappen aan nieuwe rassen te stellen. De akkerbouw is daar al een beetje aan gewend; voor groenten en fruit is het toetsen van rassen voor cultuur- en gebruikswaarde nieuw. De EU heeft dit toegevoegd om invulling te geven aan de Green Deal. Dat is een Europese overeenkomst om lidstaten met elkaar te laten samenwerken aan een grotere duurzaamheid en een economie die niet voor meer klimaatverslechtering zorgt. John van Ruiten: “Nieuwe rassen kunnen zeker bijdragen aan meer duurzaamheid. Daar is iedereen het wel mee eens. Maar de vraag is of je het af moet dwingen via regelgeving of de markt moet laten werken.”

Duurzaamheidseisen

De Europese Commissie kiest dus vooralsnog voor de eerste mogelijkheid: duurzaamheidseisen stellen aan nieuwe rassen. “De grote vraag is nog hoe je dat moet onderzoeken. Moeten bedrijven zelf voor elk nieuw ras een dossier aanleveren? Of een onafhankelijke organisatie? En moet je dat doen via onafhankelijk cultuur- en gebruikswaardeonderzoek, zoals nu al in de landbouw gebeurt?”, somt beleidsmedewerker Marco Hoffman op. Elke aanvullende voorwaarde zal wel extra geld en tijd kosten. Dat kan remmend werken op de introductie van nieuwe rassen, vooral bij kleine gewassen. Nieuw in de verordening zijn ook de mogelijkheden voor bedrijven om zelf te mogen certificeren (onder toezicht van de keuringsdiensten), en de aparte regelgeving voor verschillende afzetkanalen. Bij dat laatste valt te denken aan teeltmateriaal voor de biologische sector en amateurtelers. Maar ook aan materiaal dat bewaard wordt om de biodiversiteit in stand te houden.

Zorgen over eisen

Voor Plantum is de huidige situatie goed werkbaar en zou het niet nodig zijn om alles op de kop te zetten, geven directeur Niels Louwaars en beleidsspecialist Daniël Ende aan. “Maar we begrijpen de politieke ontwikkelingen. De EU wil invulling geven aan de Green Deal en daarbij hoort de wens om biodiversiteit en duurzaamheid concreter vorm te geven. Minder maar duidelijkere regels zijn op zich een voordeel. Maar je moet er dan wel voor zorgen dat specifieke regelingen, bijvoorbeeld voor groenten en fruit, niet tussen wal en schip vallen”, zegt Louwaars. De zorgen over het huidige voorstel liggen op het terrein van de duurzaamheidseisen. “De veredelaars zijn al lang bezig met een gang naar grotere duurzaamheid door resistenties en energiezuinigheid. Het vormt geen extra stimulans als de EU regels gaat stellen op rasniveau. Integendeel”, zegt hij. Duurzaamheid ziet er per land en regio anders uit. Het is nauwelijks mogelijk centraal eisen vast te stellen. Het voorstel om cultuur- en gebruikswaardeonderzoek ook voor groenten en fruit verplicht te stellen levert veel moeilijkheden op. Er zijn geen protocollen, geen menskracht en er is geen budget. Wij verwachten dat de registratiekosten voor nieuwe groente- en fruitrassen gaan verdubbelen, in vergelijking met de huidige situatie voor DUS-onderzoek”, geeft beleidsspecialist Ende aan. De hogere kosten kunnen voor duurder voedsel zorgen. Maar de kans is nog groter dat ze een rem vormen voor de introductie van nieuwe rassen. Zeker als het gaat om de kleinere gewassen, denkt hij. “Het is sterk afhankelijk van hoe men dit voornemen in regelgeving omzet. En wie de uitvoering moet doen. Dit zijn zorgen die bij het bedrijfsleven in alle landen leven, niet alleen in Nederland”, zegt Louwaars.

Gelijk speelveld

Handelsbond Royal Anthos heeft oog voor de zorgen van veredelaars en vermeerderaars, maar ziet één groot voordeel aan de verordeningen. “We krijgen een gelijker speelveld, iets dat we als Nederlandse handel erg belangrijk vinden. Omdat het gaat om een verordening worden in heel Europa de regels hetzelfde. Er is minder ruimte voor verschillende invullingen”, vertelt directeur Mark-Jan Terwindt. “Ook worden bij gelijke regels de verrassingen bij teeltmateriaal kleiner. Het is heel plezierig als teeltmateriaal uit het ene gebied hetzelfde is als uit een ander gebied. Dat zal zeker kostenbesparing geven. En als je op het gebied van duurzaamheid allemaal over hetzelfde hekje moet springen, is Nederland in het voordeel. Koplopers vinden wel de weg om zich te onderscheiden”, denkt hij. Het vraagt wel nog veel uitleg aan de bedrijven. Dat is een rol voor Naktuinbouw, LNV en de belangenorganisaties. “Europese regelgeving is best ontoegankelijk. Wil je goed kunnen inspelen op de nieuwe situatie, dan is er voorlichting nodig over waar de bedrijven op moeten letten”, denkt hij. Anthos ziet wel graag op één punt verduidelijking. Boomkwekerijmateriaal valt deels onder de bosbouwverordening (FRM), bijvoorbeeld bij laanbomen en voor een groot deel onder sierteelt. Die laatste sector heeft een uitzondering in de nieuwe verordeningen. “Maar de scheiding bosbouw/sierteelt is niet strikt en duidelijk. Dit moet men oplossen. Anders heb je nog geen gelijk speelveld en kun je verschillende handelsstromen krijgen, zelfs op één bedrijf. Voor de vergroening van de steden moet de bosbouwproductie omhoog. Je moet dat goed regelen, anders werkt onduidelijkheid in regelgeving remmend”, zegt Terwindt.

Lees dit artikel en meer in onze laatste uitgave van Buitenstebinnen.

Terug naar overzicht