Meloidogyne enterolobii is een tropische wortelknobbelnematode met zeer veel waardplanten. De waardplanten kunnen zowel houtig als kruidachtig zijn. De nematode komt in veel landen verspreid over de wereld voor. Vanaf 11 april 2022 heeft Meloidogyne enterolobii de quarantaine status in de Europese Unie (EU). Bij de vondst van de nematode zal de NVWA maatregelen opleggen om deze te elimineren. Sinds begin 2023 zijn enkele bedrijven getroffen door de vondst van de nematode. Naktuinbouw wil graag helpen bij voorkomen van verspreiding en eliminatie van de nematode. De belangrijkste vragen en antwoorden verzamelen we hier voor u.
Laatste update 13 maart 2023
Om u goed te informeren hebben we mogelijke vragen uitgewerkt in vragen en antwoorden. Staat uw vraag er niet bij of wilt u extra informatie? Neem dan contact op met Planning Keuringen via e-mail.
1. Het organisme
Wat is Meloidogyne enterolobii?
De nematode Meloidogyne enterolobii is een tropische wortelknobbelaal. Hij veroorzaakt grote en/of kleine wortelknobbels bij zeer veel verschillende planten. De nematode dringt de wortels van planten binnen, waarna (grote) knobbels op de wortels ontstaan. Dit belemmert water- en voedselopname, waardoor de planten slecht groeien. De nematode kan zich via watersystemen verspreiden en alle planten op een bedrijf besmetten.
Waar komt Meloidogyne enterolobii voor?
Meloidogyne enterolobii komt van oorsprong uit de (sub)tropen. Denk hierbij onder meer aan China, Costa Rica, Ghana, Honduras, Sri-Lanka, Thailand en de Verenigde Staten. Op de website van EPPO is een overzicht met voorkomen per land beschikbaar.
Kan Meloidogyne enterolobii in Nederland overleven?
Deze soort kan in Nederland niet buiten overleven, maar kan worden gevonden in de kas, met name als er recent of langer geleden sprake is geweest van import van bewortelde planten uit landen waar deze nematode voorkomt.
In welke planten kan Meloidogyne enterolobii in Nederland voorkomen?
Groot risico lopen de tropische potplanten, met name als deze worden geïmporteerd. In de sierteelt zijn vooral Arecaceae, Brachychiton sp., Chlorophytum, Ficus, Ligustrum, Livistona, Philodendron, Rosa, Syngonium en Zelkova belangrijke waardplanten. De NVWA gaat er echter van uit dat alle plantensoorten waardplant kunnen zijn.
In de groenteteelt zijn tomaat, paprika, aubergine en komkommer belangrijke waardplanten, maar omdat deze gewassen vanuit zaad worden geteeld is de kans dat de nematode in die gewassen wordt gevonden zeer klein.
Op de website van EPPO is een overzicht met waardplanten te vinden
In welke gewassen zijn in de EU vondsten van Meloidogyne enterolobii gedaan?
De vondsten kunnen tijdens import controle of tijdens de teelt zijn vastgesteld.
- Amaranthus
- Caladium
- Callistemon
- Chlorophytum
- Colocasia
- Ficus (met name Ficus microcarpa)
- Fraxinus
- Gardenia
- Hibiscus
- Ligustrum
- Philodendron
- Portulacaria
- Sageretia
- Syngonium
- Xanthosoma
- Zelkova
Hoe kan ik Meloidogyne enterolobii herkennen?
Veel, en vaak grote, knobbels op de wortels van de plant. Bij een beginnende of lichte aantasting zijn er minder en kleinere knobbels. Deze ontwikkelen zich bij lagere temperaturen vaak pas na weken, dus ook na import kunnen symptomen nog zichtbaar worden. De grootte van de knobbels varieert bovendien per plantensoort of zelfs per cultivar. Bovengronds kunnen symptomen als slechte groei en verwelking van de planten ontstaan.
Afbeelding: Ficus microcarpa besmet Meloidogyne enterolobii
Meer beeldmateriaal is te vinden op de website van:
2. Controle
Wat kan ik doen?
In ieder geval is het belangrijk om regelmatig uw gewas te controleren op aanwezigheid van het organisme. Zorg dat u over voldoende kennis beschikt om het organisme te kunnen herkennen. Noteer u activiteiten en bevindingen in een logboek.
Hoe voer ik een controle op het gewas uit?
Check regelmatig het wortelstelsel, met name van planten die achterblijven in groei. Knobbels aan de wortels zijn het gehele jaar aan te treffen en zijn met het blote oog goed te zien. Let op, verwijder de pot en bekijk de wortelkluit van alle kanten. Daarnaast is het belangrijk om meerdere planten van een partij te controleren.
Wat kan ik doen om een besmetting met nieuw plantmateriaal te voorkomen?
Een besmetting op uw bedrijf kan ontstaan als u zelf planten met wortels importeert, of als uw leverancier de bewortelde planten heeft geïmporteerd uit een besmet land. Het meest veilig is om geen planten met wortels te importeren, of alleen planten met wortels te importeren uit landen waar Meloidogyne enterolobii niet voorkomt. Mocht u toch planten willen importeren uit een besmet land of gebied, wijs uw leverancier dan op de EU eisen voor import (pagina 454-455 van het bestand) . De autoriteiten van het exporterend land moeten op basis van controles vlak voor export garanderen dat de wortels vrij zijn van symptomen. Daarnaast kunt u mogelijk ook zelf om extra garanties van de leverancier vragen.
Voordat plantmateriaal wordt vrijgegeven voor de EU wordt het materiaal visueel geïnspecteerd. Plantmateriaal waarin Meloidogyne enterolobii wordt aangetroffen wordt niet vrijgegeven.
Hoe kan de leverancier in een besmet land de kans op Meloidogyne enterolobii verkleinen?
De beste garantie vormt teelt zonder contact met de volle grond. In groeimedium dat alleen uit (schoon) anorganisch materiaal, turf en/of kokosvezel bestaat, is het risico op Meloidogyne enterolobii klein. Is er op enig moment in de productiecyclus echter contact met de vollegrond of besmet irrigatiewater, dan loopt u risico.
Hoe kan ik binnen mijn bedrijf de verspreiding van Meloidogyne enterolobii verkleinen?
Controleer van elke partij die u binnen krijgt de wortels. Een besmetting kan zich via contact met grond/groeimedium en het watergeefsysteem verspreiden naar andere planten op uw bedrijf. Houd de partij daarom minimaal 10 weken volledig fysiek geïsoleerd van andere partijen en controleer de wortels dan nogmaals.
Hoe kan ik de gevolgen beperken als ik toch met een besmetting te maken krijg?
Heel belangrijk is het vooraf inrichten van een robuust administratiesysteem. Zorg bijvoorbeeld dat elke partij een eigen partijnummer of kenmerk heeft. Als dit partijnummer ook is aangebracht per plant dan is bij een besmetting duidelijk welke planten dezelfde achtergrond hebben.
De teeltwijze is ook van belang. De verspreiding van Meloidogyne enterolobii is mogelijk via het irrigatiesysteem. Als er sprake is van een besmette partij dan zullen ook andere partijen die van hetzelfde irrigatiesysteem gebruik maken onderdeel worden van de maatregelen. Zorg in ieder geval dat planten uit een zelfde partij bijeenblijven en het liefst in één irrigatiesysteem.
Hoe kan ik een partijkenmerk duidelijk aan de plant aanbrengen?
Het plantenpaspoort kan hier ideaal voor zijn. Dit doet u door per plant een plantenpaspoort aan te brengen en bij item C het partijkenmerk te noteren. Meer informatie over het plantenpaspoort op de pagina Plantenpaspoort en Plantgezondheidsverordening vraag en antwoord.
Mocht u dit willen gaan gebruiken, leg uw oplossing dan eerst voor aan Naktuinbouw.
Wat moet ik in mijn administratie opnemen?
- Noteer van elke ontvangen partij de bijgeleverde gegevens. Dit bevat in ieder geval informatie van het fytosanitair certificaat of het plantenpaspoort
- Zorg dat elke partij een partijnummer of kenmerk heeft. Dit is herleidbaar naar het fytosanitair certificaat of het plantenpaspoort
- Noteer uw bevindingen van uw controle bij binnenkomst
- Controleer 10 weken na ontvangen partij de planten nogmaals. Noteer de bevindingen van uw controle
- Bepaal welke punten in uw productieproces een risico vormen op verspreiding van Meloidogyne enterolobii voer daar op gezette tijden een controle uit en noteer uw bevindingen. Denk bijvoorbeeld aan het moment dat een partij van irrigatiesysteem wisselt, planten verpot, etc.
- Noteer bij afleveren van planten welke partijen naar welke klanten zijn geleverd. Dit doet u door de items ABCD van het plantenpaspoort in uw administratie op te nemen bij de leveringsgegevens
Wat moet ik doen bij het vermoeden van Meloidogyne enterolobii ?
Bij aantreffen van verdachte symptomen moet u direct contact opnemen met de NVWA. U mag voor deze planten geen plantenpaspoort meer afgegeven, totdat zeker is dat er geen sprake is van besmetting met Meloidogyne enterolobii . Mocht u een vermoeden van Meloidogyne enterolobii niet melden en er achteraf toch sprake blijkt van een besmetting dan wordt uw autorisatie plantenpaspoort ingetrokken. Vanaf dat moment mag u dus geen plantenpaspoorten meer aanbrengen. Wilt u planten verhandelen dan maakt Naktuinbouw met u afspraken onder welke condities zij het plantenpaspoort aan uw planten gaat bevestigen.
Aangezien er meer wortelknobbelaaltjes zijn die lijken op Meloidogyne enterolobii moet er een monster worden genomen om met zekerheid vast te stellen dat het om deze quarantaine soort gaat.
De partij met planten met verdachte symptomen en alle partijen in hetzelfde watergeefsysteem worden vastgelegd en mogen niet worden verplaatst totdat er duidelijkheid is. De informatie betreffende de vastlegging wordt gedeeld met de NVWA. Als het daadwerkelijk om Meloidogyne enterolobii gaat dan zal de NVWA maatregelen opleggen.
Welke maatregelen zijn er bij een vondst van Meloidogyne enterolobii ?
Het toezicht en bepalen van de maatregelen valt onder de verantwoordelijkheid van de NVWA. Welke maatregelen dit kunnen zijn leest u op de website van de NVWA.
Van besmette partijen worden de plantenpaspoortkenmerken met de lidstaten van de EU gecommuniceerd. Het is dus verstandig om een robuust traceringsysteem met partijkenmerken te hebben. De informatie bij de onderwerpen Hoe kan ik de gevolgen beperken als ik toch met een besmetting te maken krijg? en Hoe kan ik een partijkenmerk duidelijk aan de plant aanbrengen? kan helpen om de communicatie precies en klein te houden.
Aan deze lijst van vraag en antwoord kunnen geen rechten worden ontleend. Naktuinbouw stelde in overleg met de NVWA de lijst met antwoorden zo zorgvuldig mogelijk samen. Uiteraard zijn de Europese verordeningen en de daarop steunende regelgeving bepalend.